Organisatie voor regionale geschiedenis in het Gooi en aangrenzende gebieden
Random header image... Refresh for more!

Ter inleiding

Remedie tegen Canonitis

Het belang van de regionale en lokale canons voor het gebied tussen Vecht en Eem. Ter Inleiding
100_01_klein

De regio tussen Vecht en Eem als ‘historische constructie’. Een kopie van de zogenaamde ‘Ronde Kaart van Gooijland’ uit circa 1525 (coll. Nederlands Vestingmuseum).
Klik op de kaart voor een vergroting en nadere toelichting.

Wat u nu in handen hebt is de neerslag van meer dan anderhalf jaar brainstormen door een klein groepje mensen (samenstelling werkgroep, zie colofon). Dat zag het belang en het nut in van een regionale vertaling van de nationale canon voor een kleiner gebied dan Nederland en wel het gebied tussen Vecht en Eem.

De nationale canon

De definitieve versie van die nationale canon werd op 3 juli 2007 in de Ridderzaal gepresenteerd. Bij die gelegenheid maakte de minister van OCW bekend dat de canon per september 2009 opgenomen wordt in de kerndoelen van basisonderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs. Dit betekent dat vanaf dan alle Nederlandse scholen verplicht zullen zijn de canon te behandelen.
De canon is het geheel van belangrijke personen, teksten, kunstwerken, voorwerpen, verschijnselen en processen die samen laten zien hoe Nederland zich ontwikkeld heeft tot het land waarin we nu leven. Vijftig vensters openen met een afbeelding, een icoon. Dan volgt een verhaal achter het venster. Dit verschaft de toelichting bij het gekozene en karakteriseert de achtergronden en het belang ervan. Daarbij zijn ook nog veertien ‘hoofdlijnen van de canon’ ontwikkeld, bedoeld als achtergrondtekst bij de vijftig vensters. Het zijn de rode draden door de geschiedenis van Nederland die de dwarsverbanden tussen de afzonderlijke vensters laten zien en zo kunnen helpen bij het aanbrengen van samenhang in de genoemde onderwerpen, voorwerpen, personen en thema’s van de canon.


De regio tussen Vecht en Eem als ‘historische constructie’.
Een kopie van de zogenaamde ‘Ronde Kaart van Gooijland’ uit circa 1525 (coll. Nederlands Vestingmuseum).
Klik op de kaart voor een vergroting en nadere toelichting.

Blikvangers
De vensters behandelen onderwerpen uit de Nederlandse cultuurgeschiedenis, gekozen uit het belangrijkste, beste en voor de basisschool en onderbouw voortgezet onderwijs meest sprekende, dat deze te bieden heeft. Het zou een kapstok moeten zijn met voldoende houvast voor een ‘leven lang leren en beleven’. De vijftig vensters zijn dus ook geen vaststaande normen, maar blikvangers. Niet met de bedoeling om de blik te vernauwen, maar om uitzicht te bieden op het rijke verhaal van Nederland in de wereld. Aldus enkele grepen uit het boekje dat bij de landelijke canon verscheen. Wij willen hierbij de kanttekening plaatsen dat de oudere geschiedenis nagenoeg afwezig is en in geen verhouding staat tot de periode na de Middeleeuwen. Een reeds lang bestaande trend in het geschiedenisonderwijs wordt dan ook met deze canon niet omgebogen.
De commissie die de canon ontwikkelde wil ook een lans breken voor een lokale canon. Zoals ze zegt: ‘Zeker in het basisonderwijs, en zowel om psychologische als praktische redenen is er heel veel voor te zeggen om de nationale canon een lokale vertaling te geven. Lokaal is bij dit alles overigens zeker niet gelijk aan provinciaals. Juist in verhalen van mensen uit de buurt kan heel veel doorklinken van de geschiedenis van Nederland als land van migratie. Het liefst zag onze commissie voor elke Nederlandse gemeente een lokale canon voor het basisonderwijs ontworpen.’
Ook in het voortgezet onderwijs heeft de canon zin. Alleen moeten op een aantal punten, gedifferentieerd naar schooltype, andere accenten worden gezet. De commissie geeft een aantal suggesties, zoals vergroting, verbreding en verdieping van de stof, aanbrengen van meer samenhang, meer aandacht voor abstracta en processen, meer aandacht voor politieke en economische geschiedenis enzovoorts. Het is die groep, waarop de regionale canon voor het gebied tussen Vecht en Eem in het bijzonder mikt.

Een nieuwe ziekte; canonitis

Op de website van entoen.nu (de stichting van de canon) staat een rubriek Andere canons; die is onderverdeeld in thematische canons en regionale canons. Als thematische canons staan op de website onder meer de canon van de rooms-katholieke kerkmuziek, de canon van de geschiedenis in 50 verhalen en liederen; de canon van de Nederlandse klassieke muziek, enzovoorts. Als regionale canons treffen we onder meer aan die van Brabant, Friesland, het bisdom Haarlem, het Groene Hart; van gemeenten als Hoogeveen, Leiden, Breda en Rijswijk. Er komen ook steeds meer plannen voor canons bij; hier in onze streek denkt de Vereniging Vrienden van Het Gooi over een groene canon. Op zich is er niets mis met het hanteren van dit didactisch hulpmiddel. Maar we moeten ervoor waken dat we voortaan de wereld om ons heen alleen nog maar definiëren in en opnemen als rijtjes van titels. Dan is het hulpmiddel zijn doel voorbijgeschoten en moeten we weer gaan nadenken over een remedie tegen de nieuwe ziekte van de canonitis. Dit is dus een van de nadelige bijwerkingen van het gebruik van de canon.
Er is bovendien nog iets, waarvoor we moeten oppassen. De canon is zoals bekend bedoeld als een blik door de vensters van de vaderlandse geschiedenis niet alleen op scholen, maar ook daarbuiten. In de afgelopen halve eeuw bleek de kennis van het eigen vaderlandse verleden hoe langer hoe meer vervaagd. Zelfs kamerleden wisten niet wie Bonifatius was of plaatsten hem in een volstrekt verkeerde periode. Heel lang was dat voor niemand een bezwaar. Maar dit veranderde allengs toen bleek dat steeds meer autochtone Nederlanders tot het besef kwamen dat er geen collectief bindende niveau meer tussen, en geen gezamenlijk herkende identiteit meer bij hen bestond. Een en ander kwam aan het daglicht in de confrontatie met de veel herkenbaardere aanwezigheid van de islam als referentiekader van veel allochtonen.

Gevaar van vertekening
Tot een van de belangrijkste elementen van zo’n collectieve identiteit of mentaliteit behoort, behalve bij voorbeeld de taal en de godsdienst (in ons land eerder de christelijke cultuur) en de gebruiken rond de belangrijkste feesten (Sinterklaas), ook het gezamenlijke verleden. Nu is dit verleden tot op grote hoogte een reconstructie van feiten in een bepaald betekenisvol geacht verband, maar dit doet niets af aan het feit dat zo’n zelfbeeld in de loop van de tijd wel degelijk een realiteitswaarde krijgt. De behoefte om zo’n nationaal verleden te creëren kan evenwel leiden tot een vertekend beeld van de geschiedenis. En daarin zit dus de angel. Als we de geschiedenis recht doen dan kunnen we voor het tijdvak tot en met de Middeleeuwen zelfs helemaal niet spreken van vaderlandse of Nederlandse geschiedenis, omdat in die periode noch Nederland noch zijn voorganger de Republiek als zodanig bestond. In het verleden is vele malen de geschiedenis zo gemanipuleerd dat zij paste in het beeld dat men er later van wilde hebben. Ook in de vensters van de commissie zitten elementen die aan de vertekening van de geschiedenis bijdragen. Bovendien, wanneer men een willekeurige andere groep deskundigen bijeen zou zetten, waren er waarschijnlijk veel andere vensters gekozen.
Over het nut van een canon en van de vaderlandse geschiedenis zal het hier niet gaan, en ook niet over de vraag of de canon een noodgreep is, een poging om tegen het afkalvend historisch besef van veel mensen, jong en oud, op te treden.

Remedie tegen de canonitis

Ik denk evenwel dat een geschiedeniscanon, wil zij zinnig zijn, door een nadere geleding van diezelfde canon de canonitis met de bovengenoemde nadelige bijwerkingen kan tegengaan. Ik bedoel hiermee het ontwerpen van regionale en vooral ook van lokale canons. Zo’n geleding illustreert immers duidelijk dat de geselecteerde onderwerpen – de vensters – op het ene niveau (bijvoorbeeld het nationale) meer of een andere betekenis hebben dan op het andere niveau (het regionale of lokale). Zo wordt een vanzelfsprekende relativering naar tijd en streek of plaats ingebouwd. Want niet altijd en overal is het verleden hetzelfde.

Tussen Vecht en Eem – een geconstrueerde regio
Het lag enerzijds voor de hand dat er ook een aparte historische canon van het gebied tussen Vecht en Eem zou komen, omdat de Stichting TVE de historische interesse van dit gebied probeert te activeren, te bundelen en te coördineren. Anderzijds heeft binnen het gebied tussen Vecht en Eem het Gooi, het kerngebied op de zandgronden, een ontwikkeling doorgemaakt die zich onderscheidt zowel van het Vecht- als het Eemgebied. Tussen Vecht en Eem is zelfs een heel wat modernere constructie dan de nationale Nederlandse staat. Toch wordt hier op grond van het bestaande samenwerkingsverband tussen liefhebbers van de regionale en lokale geschiedenis voor deze vrij recente afbakening gekozen. Vanuit historisch oogpunt zouden hier dus vraagtekens bij gezet kunnen worden ware het niet dat de lokale canons van de verschillende dorpen een relativerende functie kunnen hebben ten opzichte van een al te samenhangend – en derhalve onjuist historisch – beeld dat de geconstrueerde regio ‘Tussen Vecht en Eem’ oproept. Met andere woorden: zoals de regionale canon de nationale canon kan relativeren, kan de lokale canon hetzelfde doen met de regionale canon. Waar er sprake is van dezelfde parallelle gebeurtenissen, zoals grensconflicten, invallen van buiten of de strijd tegen het water kunnen dwarsverbanden gelegd worden door middel van verwijzingen.

De regionale geschiedenis als leidraad
In de regionale canon moeten tijdvakken en onderwerpen aan bod komen die in de nationale canon niet of slechts in beperkte mate zijn opgenomen, maar die juist in ons gebied een dominante rol hebben gespeeld in de streekgeschiedenis. Eerder wezen we al op de ondergewaardeerde plaats van de oudere geschiedenis in de canon van Nederland. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is natuurlijk een venster over de erfgooiersorganisatie. Straks gaan we daar dieper op in.
In de nationale canon staan onderwerpen (vensters) die in de regionale canon niet voorkomen: zo ontbreekt in onze lijst met vensters het item over de Romeinen (in de nationale canon: de Romeinse limes). Waarom? In de Gooi- en Vechtstreek zijn weliswaar Romeinse vondsten gedaan, maar onderzoek heeft er niet of nauwelijks plaats gehad, zodat de betekenis niet de gelijke lading kent zoals die van de Rijnstreek. Het nationale venster Willibrord, de verbreiding van het christendom heeft daarentegen wel een Gooise tegenhanger. We noemen hier alleen de missionaris Liudger, afkomstig uit de streek van Nederhorst den Berg. Het nationale venster Floris V. een Hollandse graaf en ontevreden edelen kent ook een Goois pendant, alleen het accent ligt bij ons veel meer op de edelen en hun versterkte huizen. Wat in de regionale canon ook grote aandacht krijgt en in de nationale canon nauwelijks is de typische grensfunctie van onze streek: vensters als Veilig achter water en in vestingen en Niet altijd goede buren besteden hier aandacht aan. Het venster Tweede Wereldoorlog in de nationale canon wordt hier onder andere toegespitst op de bunker van Christiansen en Blaskowitz in: Zenuwcentrum van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Uit deze voorbeelden – en er zijn er meer te geven – moge duidelijk zijn dat niet de nationale canon en dus ook niet de vaderlandse geschiedenis de leidraad is, maar de regionale geschiedenis van de streek tussen Vecht en Eem, die in veel gevallen andere accenten legt. Natuurlijk, waar mogelijk zal een verband gelegd worden met de vensters van de ‘grote’ geschiedenis, maar niet altijd is dit mogelijk. Steeds zal erop gewezen moeten worden dat die grote geschiedenis veel meer omvat dan alleen het uitzicht op het verleden vanuit de nationale vensters.

Willibrord


Kasteel Vreeland


Fort Uitermeer


Blaskowitz
Enerzijds verengt de regionale canon het uitzicht, maar anderzijds verbreedt en verdiept het dit juist. Onder meer ook omdat we getracht hebben om aansluiting te vinden bij hier in ons gebied nog zichtbare en tastbare resten van het verleden, zoals de grafheuvels tussen Hilversum en Laren, archeologische vondsten als Frankische zwaarden, het kerkje op de berg van Nederhorst den Berg, het veenlandschap, het Muiderslot, de vestingwerken van de Hollandse waterlinie, de stelling van Amsterdam, de villawijken, enzovoorts. Van groot belang voor de Vecht- en Eemstreek is de middeleeuwse ontginningsgeschiedenis die het land gemaakt heeft tot wat het nu (nog) is. Deze ontginningsgeschiedenis overstijgt de lokale en ook de regionale kaders – denk maar aan het groene hart van Holland – , maar heeft in de nationale canon geen enkel spoor achtergelaten. Onze keuze voor de vensters is hierdoor mede bepaald.

Doelgroepen van de canon tussen vecht en Eem

De canon van TVE is voor iedereen bestemd, maar meer in het bijzonder denken we aan de leden van de historische kringen die bij TVE zijn aangesloten en aan andere belangstellenden in de regionale geschiedenis. Aan de historische kringen in de regio wil onze canon bovendien een historische context bieden, waarbinnen eventueel door deze kringen op te zetten canons een eigen invulling krijgen. We zijn dus erg vóór het ontwikkelen van lokale canons in ons gebied, zoals ook al uit het voorgaande duidelijk mag zijn.

Niet minder denken we aan docenten in het voortgezet onderwijs. Deze laatste groep is in het algemeen niet of nauwelijks op de hoogte van de regionale geschiedenis. Deze canon kan zeker voor hen daartoe de kapstokfunctie vervullen die de nationale canon voor de Nederlandse geschiedenis wil zijn. Ook leerlingen uit het voortgezet onderwijs kunnen met behulp van educatief materiaal en andere hulpmiddelen en enige steun van hun docent in onze canon veel van hun gading vinden.

De verhouding tussen de regionale en de lokale canons

Wat geldt voor de verhouding tussen de nationale en de regionale canon geldt dus ook voor de verhouding tussen regionale en lokale canons. De vensters van de regionale canon mogen niet normatief zijn voor de vensters van lokale canons. Nog meer dan bij de canon van het gebied tussen Vecht en Eem het geval is, zullen de onderwerpen van de lokale canon moeten aansluiten bij tastbare en toegankelijke overblijfselen van het verleden. Dus niet zo zeer over de lokale situatie overstijgende onderwerpen als de erfgooiersorganisatie, maar wel over een specifieke Blaricumse boerderij, of over stukjes bewaard gebleven engen in Laren en het standbeeld van de erfgooier in Hilversum. Een verwijzing naar de erfgooiersvereniging in de regionale canon kan dan dienstig zijn. Die lokale canon zal ook gemakkelijker moeten aansluiten bij het basisonderwijs en de eerste jaren van het voortgezet onderwijs. En ook hier geldt dat de vensters van de lokale canons het uitzicht op het Nederlandse verleden – bezien vanuit de nationale vensters – misschien wel vernauwen, maar anderzijds ook weer helpen het inzicht te doen groeien dat er in de geschiedenis nog veel meer te zien is en bovenal dat die geschiedenis bij de eigen voordeur begint.

Er is natuurlijk nog een gevaar: wanneer de blik halt houdt bij de grenzen van het eigen dorp of de eigen stad blijft de lokale geschiedenis hangen in het luchtledige, wordt het een eiland zonder verbindingen met de vaste wal. Daarom is het noodzakelijk om te verwijzen naar de verbanden en lijnen tussen lokale, regionale en nationale – en uiteraard ook internationale – geschiedenis, uiteraard steeds als dit mogelijk is. Zelfs het signaleren van het ontbreken van zo’n verband of lijn kan dan heel illustratief zijn, ik haal maar weer het voorbeeld van de Romeinen aan.

Resumerend: we hopen dat u met ons mee wilt denken hoe we de regionale canon als inspirerend fundament kunnen implementeren en een follow-up moeten invullen. Wij hopen dat een aantal historische kringen de uitdaging aanpakt en het voorbeeld van bijvoorbeeld Bussum wil volgen om een eigen historisch-lokale canon te ontwikkelen. Zoals wij geprobeerd hebben om met de regionale canon niet op het niveau van de landelijke of lokale canon te gaan zitten, zouden we de werkers aan een lokale canon willen adviseren: ga niet op het regionale niveau zitten, maar blijf in je eigen buurt en ga uit van de visuele ankers die de vensters van de lokale geschiedenis bieden! Dat versterkt de samenhang en accentueert tegelijkertijd de verschillen tussen de niveaus.

Ik durf zelfs een stap verder te gaan: noch een regionale, noch een nationale canon kan een bijdrage leveren aan de vorming van het historisch bewustzijn als aan de lokale geschiedenis wordt voorbij gegaan.

Piet Leupen